Vorig
jaar stond ik bij een welbekend tuinwarenhuis te blauwbekken van de kou om samen
met mijn zoon de kerstbomen te keuren. Niet dat mijn kind het koud had, welnee,
hij huppelde warm rond me heen en vond ze allemaal even mooi. Maar wat schrok
ik van die prijzen! Ik besloot direct voor een kleinere te gaan dan vorig jaar
en in een flits dacht ik aan de kunstkerstboom die al 5 jaar stof ligt te
vergaren in de gangkast. Sinds de geboorte van die kleine vond ik ‘een echte
boom’ leuker.
Maar
zoals altijd legden de vriendelijke ‘tuinmannen’ de echte boom in de auto, dat
moet gezegd worden. Niettemin was ik weer opgelucht dat de klep dicht kon.
Helaas moest ik de stekeligheid nog van de auto het huis in krijgen en voordat
we goed en wel met versieren konden beginnen zat ik weer helemaal onder de rode
kriebelbultjes door de hars en naalden, ken je dat?
Dus
dit jaar breekt de grote kersboomversierdag aan en tijdens het ontbijt vertel
ik tegen mijn jongen dat we dus die nepkerstboom in de gangkast hebben. Maar hij hoort het woordje ‘nep’ niet. Met
enige achterdocht vraagt hij: ‘Staat er een kerstboom in de kast?!’
Voor
ik hem kan tegenhouden schiet hij uit zijn stoel en rent naar de gang.
‘Waar
dan mama?’
Inmiddels
sta ik naast hem en knip het licht in de kast aan. ‘De doos ligt daar!’
Hij
tuurt en kruipt de kast in. ‘Het ruikt hier raaaaaar,’ roept hij.
Ik
glimlach. ‘Ja, een beetje muf,’ bevestig ik.
‘Ik
zie hem niet hoor!’ Mijn zoon klinkt verhit.
‘Dat
komt omdat hij in een doos zit en ik hem eerst in elkaar moet zetten,’ leg ik
uit.
‘In
elkaar zetten?’ herhaalt hij en kijkt hoe ik andere spullen uit de kast sjouw
om daarna de grote kartonnen doos te pakken waar het om gaat.
‘Zit
ie daar in?’ vraagt hij ongelovig als er even later een kei van een doos
tevoorschijn komt.
‘Ja,
lach ik, hier zit ie in, maf he?’ Ik veeg de druppeltjes zweet van mijn
bovenlip. Bloedheet is het in de gangkast omdat daar ook alle verwarmingsleidingen
langs de muren naar boven lopen. En eerlijk gezegd ben allang blij dat ik geen
nest met van die monsterlijke zilvervisjes ben tegengekomen.
Wanneer ga je de kerstboom in elkaar zetten
mama?’ vraagt mijn zoon en toen: ‘En mag ik eens voelen?’
‘Nou,
als ik je zo naar school heb gebracht ga ik eraan beginnen en ja voel maar hoor.’
‘Aaaaach….mag
ik er niet bijzijn?’ Hij stort zich op de stoffige doos en voelt met zijn
vingers aan een paar neptakken. ‘Ieuw! Wat vies en hij stinkt!’ Met opgetrokken
neus is zijn interesse voor de kunstkerstboom direct weg. Komt wel goed, denk
ik berustend.
Wat
later neurie ik met de kerstmuziek mee, de boom in elkaar. Het gaat lekker en als
laatste hang ik er een slinger gekleurde lichtjes in. Tevreden bekijk ik het
eindresultaat.
Niet
gek voor een nepperd, denk ik.
Als
mijn zoon uit school komt moet ik bijna zijn onderkaak opvangen omdat deze
anders tot op de grond openvalt. ‘Mama!!’ roept hij. ‘Ik dacht dat ie heel
anders zou zijn!’
‘Hoe
dan?’ vraag ik met ingehouden lach.
‘Nou…veel
kleiner….en stinkend en niet mooi…ooooh die lichtjes, zooooo mooi!’
Verrukt
loopt hij erom heen en begint vervolgens enthousiast in de kerstdozen te
zoeken.
Hij
bekijkt de ballen, sterren, kerstmannetjes, engeltjes en de andere versiersels
uitgebreid voordat hij voor al het moois een plekje in de boom zoekt. Dat de boom van kunst is, lijkt hem niets meer
te kunnen schelen. Want het is bijna kerst! En we hebben een kerstboom die hij gaat versieren.
Dat is voor hem het
enige dat nu telt. En zo is dat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten