zaterdag 17 september 2016

Een zwerend lief en leed


Mijn gebogen hoofd werpt een schaduw op het papier
Schrijvend in de donkere vlek, verdwalen mijn gedachten
Ik kan me niet concentreren, sta op en doe het licht uit
Het is dan dat de schaduw diep in mijn hart verdwijnt
Ik ervaar het leven als een zwerend lief en leed
Een koud, een warm, een kloppend heet
En al turend door het raam zie ik hoe mooi de maan schijnt
Ik trek de gordijnen dicht en draai me weg van de ruit
In het donkerste donker weet ik dat ik zal wachten
Want door mijn ogen te sluiten ben jij gewoon hier. 

Anke 



maandag 12 september 2016

Open de deur van je hart


Er was eens een stuk verdriet.
Het kwam jaren geleden keihard aangerend en dook naar binnen door een onervaren open deur.
De plek die het betrad, was zacht en lief, maar ook volkomen ontredderd.
En dus maakte dat verdriet het zich gemakkelijk. Er werd veel aan hem gedacht, het werd met zwijgen gevoed waardoor het gedijde en kon groeien. Het ging een tijdje goed. 

Tot zich een nieuw stuk verdriet aandiende. Dit keer was dat verdriet ongemerkt van geluk in ongeluk veranderd en sloop naar binnen. Omdat de ingang al bestond en de deur wagenwijd openstond, nestelde het zich eenvoudigweg bovenop het eerste en ze begonnen een spel: verstoppertje.

Na verloop van tijd kwam er een derde stuk verdriet. Dat verdriet was rauw, heel dik en log en het walste over de twee kleinere heen. Gebroken door ellende en tranen stortte het zich volkomen leeg op de andere twee. En toen ging het mis. 

De kleinere stukken noemden zich 'oud zeer', en beriepen zich op pijnlijke rechten uit het verleden en het gevecht begon. Dag in dag uit vochten ze om de eerste plaats: welk stuk kwam voort uit het meeste leed? Welk was het ergst?
Soms hielden ze zich koest. Wel weken lang. Zo niet maanden. Maar daarna begon het weer. Ze waren op hun hoede. Het werden verbitterde stukken verdriet. Achterdochtige stukken die dagelijks checkten of de deur wel goed op slot zat. Geen kier licht kon naar binnen. Soms ruzieden ze daar eindeloos over.

Eigenlijk waren ze bang. Bang voor een vierde stuk verdriet. 
Dat zich natuurlijk aandiende op zekere dag.
Of een poging daartoe deed.
Eigenlijk was het een stukje geluk, dat zijn best deed naar binnen te komen. Maar de drie stukken verdriet bekeken door het sleutelgat met afschuw welk stuk geluk het waagde om teder op hĂșn deur te kloppen. Ze vertrouwden het niet. Ze waren sceptisch. Het was vast en zeker een 'in geluk vermomd' stuk verdriet.
Geluk werd namelijk altijd ongeluk, dus dan kon je er maar beter niet meer aan beginnen. Dat was de ervaring.

En zo was het.
Voor geluk achter de potdichte deur was geen plaats. 
En de drie stukken verdriet leefden nog lang en...

Anke 

woensdag 7 september 2016

Een schaduw van mijzelf



 Ik zie mijn gezicht
als schaduw in het raam
daarachter, daar doorheen 
de sterren en de maan 

Mijn adem condenseert
mijn vingers wijd gespreid
nooit eerder zo begeerd
nooit eerder zo bevrijd

De hitte van mijn wang 
verjaagt de gladde kou
Ik denk, ik denk, ik denk

alleen nog maar aan jou

Anke




zaterdag 3 september 2016

Als hij er niet is

Ze sluit haar ogen
en lacht
Want in gedachten
Ziet ze hem

Zijn gezicht, 
Zijn ogen,
Blauw en zacht
En ook hij lacht

Ze steekt haar hand uit
Naar hem
Want in gedachten
Is hij er

Zoals altijd

Maar zoals altijd
Is dit verleden tijd.