dinsdag 4 september 2012

Tuinieren, brandnetels en kinderlogica

In de tuin werken vind ik een heerlijke bezigheid. Het ontspant me niet alleen, ik verzin er ook (vaak onbewust) verhaallijnen, gedichten of ik krijg prompt tussen het onkruid een nieuw idee. Dat wil zeggen, als ik in mijn eentje kan tuinieren. Want soms is er een klein mannetje bij dat onze tuin als een jungle vol avonturen ziet.

Zo ook het afgelopen weekend toen ik stevig met de snoeischaar in de weer was om de klimop te bedwingen. Onze klimop groeit waar ik bijsta. Maar voorzichtigheid geboden met zo'n schaar want mijn zoon huppelde dus continue om me heen. Mama dit en mama dat. Vrolijk babbelde hij vele verhalen tegen mij. Heel gezellig natuurlijk en ook uitkijken geblazen.
Toen ik uiteindelijk de snoeischaar in de schuur legde hoorde ik een enorme langgerekte kreet.
Geschrokken stormde ik de schuur uit om te kijken wat er aan de hand was.
Omdat hij altijd overal op, onder, in en tussendoor klimt dacht ik op z'n minst dat hij ergens klem moest zitten of zijn hoofd hard had gestoten.

"Wat is er?" vroeg ik toen ik hem tot mijn opluchting met grote ogen op en neer zag springen.
"Een brandnetel! Ik heb er weer één gevonden! Kijk daar..." Hij wees fel in de richting van een piepklein brandneteltje nauwelijks groter dan zijn eigen pink.
"Je hebt wel goede ogen," mompelde ik terwijl ik door mijn knieën zakte om het gevaarte van dichtbij te bekijken.
"Waarom prikken brandnetels mama?" vroeg hij en keek toe hoe ik gewapend met een handschoen het monstertje met wortel en al uitroeide.
"Nou, zie je die kleine haartjes?" Ik hield voorzichtig de brandnetel binnen zijn gezichtsveld.
"Ja...?" Mijn zoon kneep zijn ogen tot smalle kiertjes alsof hij de haartjes dan nog beter kon zien.
"Die haartjes heten brandharen en hebben kleine haakjes die in je vinger blijven zitten. Daarvan krijg je een bultje en een brandend gevoel maar vooral een nare kriebel!"
Zijn blauwe ogen keken mij heel serieus aan. "Stomme haartjes!" zei hij toen met woeste boosheid.
"Nou stom zijn ze niet...wel een beetje gemeen," glimlachte ik.
"Ik vind ze wel stom," zei hij.
Ik begon alle los geknipte slierten klimop bij elkaar te vegen.
"Maar mam?" Mijn zoon hield zijn hoofd een beetje schuin terwijl hij diep nadacht. Een grote frons sierde zijn gezichtje.
Ik keek op. "Wat, schat?"
"Waarom kunnen er dan wel beestjes over brandnetels kruipen?"
"Tja, daar vraag je me wat. Geen idee...die kunnen er gewoon tegen denk ik."
"JahaHA! Want kijk...mieren…!" Hij ging op zijn knieën zitten en speurde de straat af. "Mieren kunnen er gewoon overheen lopen. Hoe kan dat dan?"
Ik zuchtte onhoorbaar en wierp een blik in de richting van de klimop-bende die naar me schreeuwde om opgeruimd te worden. "Ik weet het echt niet."
Mijn zoon stond op en keek me aan alsof hij dat totaal niet kon begrijpen.
"Nou ik weet het wel hoor mama," zei hij wijs knikkend en met één wenkbrauw omhoog getrokken.
"Nou?"
"Weet je, de mieren hebben schoenen aan natuurlijk, snap je? Alleen héééééle kleine schoenen, die zien wij niet."
"Ik begrijp het, ja natuurlijk, de mieren dragen schoenen..." Ik kon mezelf nog net op tijd wegdraaien en mijn schaterlach de kop in drukken. Mijn zoon was namelijk bloedje serieus.
Maar hij merkte niets van mijn plezier en zocht tevreden verder naar mieren. Nog geen minuut later spurtte hij naar binnen. Over zijn schouder riep hij: "Ik pak mijn vergrootglas, mam, dan zie ik het beter!"
En terwijl ik de klimop in de groene bak gooide dacht ik: Kinderlogica. Logisch toch?

Fijne dag,

Anke


*Foto Brandnetel: Grada Menting

Geen opmerkingen:

Een reactie posten