zaterdag 18 augustus 2012

Gedicht: 'De blauwe pandabeer'

De blauwe pandabeer

Een kleine jongens panda
met een zwart/wit gezicht
lag op zijn rug in het gras
en staarde naar het zonlicht.
Een zee van glinsterend blauw
hing wijds boven zijn hoofd
En hij dacht: Wat is dit prachtig!
Het is dat ik het zelf zie,
anders had ik het niet geloofd.
Och, was ik maar zo blauw,
net zo blauw als de lucht.
Want dat blauw, dàt vind ik mooi
en hij slaakte een diepe zucht

Toen draaide hij zich op zijn zij
zijn ogen, weg van het licht
En hij zag opeens de mensen
in wel duizend en één gezicht
Ze klapten en ze juichten
Toch, het was niet aan hem gericht
 En de kleine jongens panda,
keek achter zich, echt heel gauw
en ontmoette toen twee ogen,
immens groot en oh zo blauw!

Een kleine meisjes panda
met een zwart/wit gezicht
stond rustig op het gras
starend naar hèm in het zonlicht
 Een zee van glinsterend blauw
hing wijds boven haar hoofd
En hij dacht: Wat is zij prachtig!
Het is dat ik haar zelf zie,
anders had ik het niet geloofd.
Och, haar ogen zijn zo blauw
net zo blauw als de lucht,
Want dat blauw, dàt vind ik mooi
dacht hij met een diepe zucht.

Anke


Geen opmerkingen:

Een reactie posten